Door het recht op bronbescherming wettelijk vast te leggen, geeft het Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken gehoor aan een opdracht die volgt uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
In de wet worden rechten verankerd die eerder in het EVRM zijn vastgelegd of volgen uit de rechtspraak van het EHRM. Zo bevestigt het wetsvoorstel dat journalisten of publicisten als getuige in een strafzaak geen vragen hoeven te beantwoorden over de identiteit van hun bron.
Belang aankaarten maatschappelijke misstanden
Het EHRM veroordeelde Nederland in de laatste jaren tot drie keer toe veroordeelde wegens gebrekkige bronbescherming, maar het wetsvoorstel nog niet op het door het EVRM en de jurisprudentie vereiste niveau.
Het is belangrijk dat journalisten die misstanden aan de kaak stellen hun bronnen effectief kunnen beschermen. Een wettelijke verankering van de journalistieke bronbescherming draagt daaraan bij. Het helpt nieuwsmedia hun maatschappelijke functie beter te vervullen.
Als goede bescherming ontbreekt, treedt een chilling effect op: bronnen delen hun informatie niet waardoor misstanden niet aan het licht komen. Dat is zeer nadelig voor de nieuwsvoorziening en raakt de vrijheid van meningsuiting.
NDP Nieuwsmedia steunt aanbevelingen Studiecommissie
Eerder schreef de Studiecommissie Journalistieke Bronbescherming dat aanpassing van het wetsvoorstel op enkele punten noodzakelijk is. NDP Nieuwsmedia is een van de journalistieke organisaties die deze aanbevelingen steunt.
Vooruitlopend op het plenaire debat, heeft de Studiecommissie Journalistieke Bronbescherming de aanbevelingen voor het wetsvoorstel opnieuw onder de aandacht van de Kamerleden gebracht.