Het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van Ministers bereikten deze week een voorlopig akkoord over de Verordening gegevensbescherming (Europese privacyverordening). De verordening, waaraan sinds 2012 is gewerkt, harmoniseert privacyregels in de Europese Unie.
Uitzondering voor journalistiek
Om de vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie niet te schaden, verplicht de verordening lidstaten om wettelijk vast te leggen dat persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden gebruikt mogen worden.
Deze wettelijke verankering voorkomt bijvoorbeeld dat nationale privacytoezichthouders journalisten kunnen belemmeren bij de uitoefening van hun taak.
Als nieuwsfeiten vanwege privacyregels buiten de openbaarheid blijven, is de persvrijheid in het geding.
Mede door inspanningen van de European Newspaper Publishers’ Association (ENPA) erkent de akkoordtekst zowel de journalistieke waakhondfunctie als de archieffunctie van nieuwsmedia.
Vergeetrecht
Het Europese Hof gaf in 2014 mede vorm aan het ‘recht om vergeten te worden’. Uit het Google Spain-arrest volgde dat burgers zoekmachines kunnen verzoeken om links naar publicaties te verwijderen.
De verordening bevestigt dit, maar zegt expliciet dat verzoeken moeten worden afgewezen als ze ten koste gaan van de vrijheid van meningsuiting of het recht op informatie.
Samen met de uitzondering voor de journalistiek erkent de verordening hiermee dat het doel van het ‘recht om vergeten te worden’ zeker niet het censureren van de pers is. Verzoeken om informatie te wissen kunnen bovendien niet worden gericht aan nieuwsuitgevers.
Regels over 2 jaar van kracht
Het Europees Parlement en de Raad van Ministers zullen begin 2016 formeel stemmen over de Privacyverordening. Het duurt dan nog twee jaar voordat de nieuwe regels van kracht zijn.