De Europese Btw-richtlijn verbiedt toepassing van het lage btw-tarief voor digitale uitgaven, terwijl dit voor uitgaven op fysieke dragers wel is toegestaan. Omdat de Poolse Ombudsman dit verschil in strijd vindt met het beginsel van fiscale neutraliteit, startte hij in 2013 een procedure.
Nu heeft het Poolse Hof hierover twee prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. De vragen gaan over de geldigheid van de Europese Btw-richtlijn.
Btw-verschil lijkt strijdig met fiscale neutraliteit
Op basis van het beginsel van fiscale neutraliteit moeten vergelijkbare goederen en diensten op dezelfde wijze worden belast. De Btw-richtlijn bevat echter een bepaling die het onmogelijk maakt om digitale publicaties te belasten tegen het lage btw-tarief.
Het Europese Hof zal zich buigen over de vraag of deze bepaling ongeldig is omdat deze strijdig is met het beginsel van fiscale neutraliteit.
Als het Europese Hof van Justitie aanneemt dat het ‘in de perceptie van de gemiddelde consument bij uitgaven op fysieke dragers en digitale uitgaven om soortgelijke en met elkaar concurrerende producten gaat,’ wordt het beginsel van fiscale neutraliteit geschonden.
Dit lijkt aannemelijk omdat bij fysieke boeken en e-books de inhoud voorop staat.
Geldigheid Europese btw-regels betwist
Het Europees Parlement zou in 2009 niet adequaat zijn geraadpleegd zijn bij een wijziging van Bijlage III van de Btw-richtlijn. Dit is wel vereist. Deze bijlage ligt mede aan de basis van het btw-verschil tussen fysieke en digitale boeken. De tweede prejudiciële vraag van het Poolse Hof richt zich op de geldigheid van deze wijziging.
Relevant voor digitale journalistiek
Digitale journalistieke producten zijn aan de zelfde bepalingen onderhevig als e-books. Om het merkwaardige onderscheid in tarief naar drager op te heffen, heeft de Europese Commissie aangekondigd om begin 2016 een voorstel in te dienen om de Btw-richtlijn te wijzigen.
Als de nieuwe richtlijn de mogelijkheid voor een laag btw-tarief voor e-books en digitale journalistiek biedt, dan wil een meerderheid in de Tweede Kamer daar gebruik van maken.