Eind januari wordt het wetsvoorstel pas in de Tweede Kamer behandeld, de beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juni 2015. Zolang deze wet niet is ingevoerd, blijft het bestaande systeem van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) van kracht. Ook het convenant Eigen Verklaring blijft in ieder geval tot juni 2015 gelden.
Dit en de overige planning van het wetgevingsproces is te lezen in de Besluitenlijst van de vaste Kamercommissie Financiën.
Waarom het kabinet met de datum van 1 juni 2015 afwijkt van de vaste verandermomenten voor wetgeving (1 januari en 1 juli) is niet bekend.
In de besluitenlijst is echter wel te lezen dat het wetsvoorstel staat vermeld op het overzicht met spoedeisende wetsvoorstellen, waarvan het kabinet het wenselijk acht dat deze ‘nog vóór het kerstreces 2014 door de Tweede Kamer worden behandeld’.
Deze spoedeisendheid wordt als volgt gemotiveerd: ‘Gezien de wens om schijnzelfstandigheid te bestrijden is inwerkingtreding op zo kort mogelijke termijn van belang’. De Kamercommissie stemt echter pas eind januari over het wetsvoorstel en pas als de Eerste Kamer ook akkoord is, kan het worden ingevoerd.
Invoering per 1 januari 2016 lijkt dan heel wat realistischer, mede in aanmerking nemend de zeer kritische adviezen van regeldrukbeoordelaar Actal en de Raad van State. Die zetten beide vraagtekens bij de omvang van het probleem van schijnzelfstandigheid (is dat probleem wel echt zo groot?) en de mate waarin dit wetsvoorstel daarvoor een oplossing vormt.
Vooral de Eerste Kamer, die tot taak heeft de kwaliteit van wetgeving te beoordelen, zal deze adviezen vermoedelijk wel ter harte nemen.